Petitie zet kunst en cultuur op de kaart van de politiek

Martijn Sandberg: I Will Survive. Hardenberg (Overijssel), 2008

Verschillende kunst- en cultuur organisaties verenigd in Kunst&cultuur2010 hebben initiatief genomen tot de petitie actie Zet kunst en cultuur op de kaart. Ondertekenaars van de petitie uiten hun zorg over de te verwachten draconische bezuinigingen op het cultuurbudget in een volgend kabinet. De kabinetsformatie is weliswaar nog gaande, maar onder een VVD/CDA kabinet met steun van PVV wordt de cultuurbegroting met wellicht de helft gesnoeid. Onder een midden- of links georiënteerd kabinet zal er overigens eveneens stevig bezuinigd worden op cultuur. Om aandacht van de politiek te vestigen op de grote waarde van kunst en cultuur voor de samenleving, is het initiatief Kunst&Cultuur2010 opgericht door samenwerkende organisaties als Nederlandse Museumvereniging, Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties, Kunstconnectie, Vereniging van rijksgesubsidiëerde musea, FNV/Kiem, Koepel Opera, Nederlandse associatie voor Podiumkunsten, Premsela.org en NAi.

Zondagmiddag 29 augustus organiseert Kunst&Cultuur2010 in Paradiso een debat onder de titel Kunst en cultuur: Het investeren waard?. Sprekers en forumleden zijn vertegenwoordigers uit het culturele veld en de politiek.

Om de petitie te ondertekenen en voor informatie over de activiteiten Van Kunst&Cultuur2010 klik op http://www.zetcultuuropdekaart.nl/news/paradisodebat-29-augustus-2010:-kunst-en-cultuur:-het-investeren-waard-.24.html

Oude meuk of historisch populisme?

Edward Kienholz, The Hoerengracht, foto LA Louver, © Amsterdams Historisch Museum

In het onlangs verschenen juli-augustus nummer van Museumtijdschrift kritiseert hoofdredacteur Din Pieters enkele belangrijke Nederlandse musea. Ze leggen hun kwalitatieve lat te laag met als doel meer bezoekers te trekken: 'Musea zouden de verheffing van de bezoeker juist hoog in het vaandel moeten hebben'. Schieten musea te ver door in populisme? Lezers van deze AICA site worden uitgenodigd te reageren op Pieters artikel dat hieronder is opgenomen.

Door Din Pieters

'Bij historisch denken mensen aan oude meuk', kopte De Volkskrant eind mei. Paul Spies, directeur van het Amsterdams Historisch Museum die deze uitspraak deed, wil het woord historisch schrappen uit de naam van zijn museum. Ook zijn collega in Rotterdam, Paul van de Laar, overweegt deze stap. Onafhankelijk van elkaar zijn beiden tot dezelfde conclusie gekomen. Om het museum toegankelijker te maken voor jongeren en andere nieuwe groepen moet het allemaal herkenbaar en hedendaags zijn: 'Het woord historisch is dan het verkeerde signaal', aldus Van de Laar.

Rijksmuseumdirecteur Wim Pijbes streeft naar ‘respectabel populisme’, zoals hij onlangs in een interview in NRC Handelsblad vertelde. Pijbes koos 24 kunstwerken uit die hij van een bijschrift voorzag: 'The Directors Choice’. Leidraad bij zijn keuze was het dagelijkse leven in de Gouden Eeuw en de meestgestelde vragen aan rondleiders. Geen kunsthistorisch jargon, woorden als trompe-l’oeil, repoussoir en allegorie vermeed Pijbes: '..mensen die dat soort termen kennen hoef je er niet over in te lichten en de rest van het publiek interesseert dat niet zo.'

En wat denken de heren directeuren dat die ‘gewone’ bezoeker wel interesseert? U raadt het al: borsten, billen en ‘pronte gulpen in de zeventiende-eeuw’, liefst aangevuld met nog wat pikante biografische details over de kunstenaars. Helaas voor Pijbes bezit het Rijksmuseum geen zeventiende-eeuws naakt en moet hij het doen met wat portretten van jonge vrouwen en een wulpse herderin met ontblote borst van Paulus Moreelse. 'Wat de zeventiende-eeuwse vrouw des huizes hiervan vond is niet bekend', mijmert hij.

Ook Spies zoekt het met De Hoerengracht van Kienholz in deze richting. Als actueel extraatje bij deze tentoonstelling heeft hij op de Amsterdamse Wallen nog wat leegstaande peeskamertjes ingericht. Helaas blijken de media weinig belangstelling te hebben voor dit onderwerp, klaagt Spies. Tsja, waar ligt dat aan? In het Stedelijk was de Beanery van Kienholz altijd een van de meest populaire kunstwerken, al is het gemaakt van ‘oude meuk’ die bovendien nog muf ruikt.

Ik ben geen tegenstander van respectabel populisme, alleen denk ik dat Pijbes er nu de verkeerde invulling aan geeft. Toen hij nog directeur van de Kunsthal was, een instelling zonder collectie en conservatoren die wetenschappelijk onderzoek doen, was dat anders. De Kunsthal is een tentoonstellingsmachine die zoveel mogelijk bezoekers moet trekken. Ook het Rijksmuseum, het meest prestigieuze museum van Nederland, heeft die opdracht, maar zou daarbij juist de verheffing van de bezoeker hoog in het vaandel moeten hebben.

Toegegeven, de uitdrukking ‘verheffing van het volk’ klinkt nogal historisch en oubollig, maar is daarom niet minder waar. Ik ben er van overtuigd dat bijna alle bezoekers zullen genieten van de tentoonstelling over Miró en Jan Steen. Schitterende kunst en een mooi verhaal vol nieuwe (kunst)historische inzichten, zoals Juleke van Lindert in dit nummer van Museumtijdschrift schrijft.

Din Pieters

Nominaties Aica Oorkonde 2010 voor AVRO, RKD en Van Abbemuseum

Voor de AICA Oorkonde die in 2010 aan een instelling zal worden uitgereikt zijn drie kandidaten geselecteerd: omroepvereniging AVRO, RKD Rijksbureau Kunsthistorische Documentatie en het Van Abbemuseum. De jury bestond uit Martijn van Nieuwenhuyzen, Gerrit Jan de Rook en voorzitter Marga van Mechelen. AICA leden kunnen hun stem uitbrengen tot 1 september as.

Over de AVRO zegt de jury: 'Het koersvaste en vernieuwende beleid van de omroepvereniging AVRO op het terrein van kunst en cultuurprogrammering is van grote waarde voor de publieke omroep maar ook voor de culturele instellingen'. Het RKD wordt genomineerd omdat 'het RKD  onmisbaar (is) voor diepgravend kunsthistorisch onderzoek maar daarin nog niet de prominente rol speelt die het toekomt'. Voor het Van Abbemuseum zou de AICA Oorkonde een waardering zijn voor het nieuwe elan dat het museum 'sinds de komst van de nieuwe directeur heeft gekregen. Of beter gezegd een nieuw elan boven een al gerenommeerde traditie op het gebied van avantgardistische kunstvormen van de 20e en 21e eeuw'.

Om de uitgebreide nominaties te lezen, klik hier

Read more

Twee nieuwe publicaties over Willem Sandberg

Opnieuw zijn er twee publicaties verschenen met als onderwerp Stedelijk Museum directeur Willem Sandberg (1897-1984). In Binnen was buiten, de Sandbergvleugel Amsterdam beschrijft kunsthistoricus Paul Kempers het ontstaan, de betekenis, teloorgang en Nachleben van de Nieuwe Vleugel van het Stedelijk Museum, waartoe Sandberg opdracht tot de bouw had gegeven. Van Max Arian, journalist bij De Groene Amsterdammer verschijnt 3 juni Zoeken en scheuren-de jonge Sandberg, een biografie van de jaren 1879 tot 1945, het jaar waarin hij directeur van het Stedelijk Museum werd. Sandberg was een multitalent: kunstenaar, grafisch vormgever en organisator/museumdirecteur. In 2004 verschenen er al drie afzonderlijke uitgaven over de verschillende facetten van Sandberg. Dat jaar werd diens verzamelbeleid voor het Stedelijk beschreven door Caroline Roodenburg-Schadd, zijn kunstenaarschap door Ank Leeuw Marcar en zijn grafisch ontwerpen voor het Stedelijk door voormalig conservator van het museum, Ad Petersen.

In Binnen was buiten beschrijft Kempers aan de hand van gesprekken met Sandberg kenners en kunstenaars het lichte en open gebouw dat in de jaren vijftig aan de Van Baerlestraat verscheen en een voorbeeld werd voor een 'democratische' tentoonstellingsruimte. Aanleiding voor het schrijven van deze monografie was de beruchte steen die cultuurwethouder Caroline Gehrels met weinig gevoel voor geschiedenis in 2006 door de ramen wierp als startsein voor de sloop en de geschokte reacties daarop. Kempers verbindt de sloop van de Vleugel met de actuele discussie over de functie van het hedendaagse museum.

Max Arian beschrijft in zijn biografie de zoektocht van de jonge Sandberg naar zijn plaats in de beeldende kunst en vormgeving. Het verhaal van Sandbergs mislukte opleiding aan de Rijksacademie, de pogingen om schilder te worden, de kennismaking met De Stijl en de groei naar museumdirecteur en grafisch vormgever is het resultaat van een studie waaraan Arian jarenlang heeft gewerkt. In zijn inleiding schrijft hij: 'Het levensverhaal van Wil Sandberg is op het eerste gezicht een aaneenschakeling van mythes, sprookjes en avonturenverhalen (-). Sandberg ging naar mate hij ouder werd steeds meer naar zijn eigen mythes leven. Er valt geen biografie over hem te schrijven als je die mythes negeert'.  (Robert-Jan Muller)

Binnen was buiten – de Sandbergvleugel Amsterdam door Paul Kempers ISBN 978-90-78088-44-8 Uitgeverij Valiz; Prijs € 19,50

Zoeken & scheuren — de jonge Sandberg van Max Arian
ISBN 978-90-79418-07-7;  Prijs € 45,-  Website www.jvank.nl/jongesandberg

Register Freelance en Zelfstandige Kunsthistorici nu online

foto: Robert-Jan Muller

Onlangs is het Register Freelance en Zelfstandige Kunsthistorici online gegaan. In 2009 werd het initiatief tot oprichting genomen, en begin 2010 meldden zich de eerste leden. Na een korte testfase is het online beroepsregister nu openbaar op: http://kunsthistorici.ning.com. Raadpleging en deelname zijn kosteloos.

Tot nu toe miste de groep zelfstandige ondernemers en dienstverleners in het vakgebied een eigen gezicht. Bestaande vakorganisaties richten zich immers (mede of uitsluitend) op kunsthistorici in loondienst bij universiteiten, musea en andere instellingen. Het Register Freelance en Zelfstandige Kunsthistorici voorziet in de behoefte aan een eigen aanspreekpunt in het vakgebied, in de vorm van een kennisnetwerk met vele online tools.

Voor musea, cultuurinstellingen, uitgevers en andere opdrachtgevers vormt het Register bovendien een handige database, waarin men experts kan vinden die inzetbaar zijn bij tijdelijke projecten. Alle leden beschikken over gespecialiseerde kennis en vaardigheden, die een belangrijke ondersteuning aan projecten kunnen bieden. Zoeken op hun inhoudelijke specialisaties, locaties, specifieke diensten en andere trefwoorden is mogelijk (klik op het tabblad ‘Leden’, kies optie ‘geavanceerd zoeken’.)
K&WH was nauw bij de opzet van het Register betrokken. Het is speciaal bedoeld voor vakgenoten, die (net als K&WH) bewust voor de onafhankelijkheid en uitdagingen van het ondernemerschap in de kunst-, cultuur- en erfgoedsector hebben gekozen. Als voorwaarde voor participatie als Lid wordt dan ook een Kamer van Koophandel inschrijving als zelfstandige in het vakgebied gevraagd. Naast Leden kent het Register ook Geassocieerde leden (uit verwante vakgebieden) en Aspirantleden.
Het initiatief valt of staat natuurlijk met de participatie van vakgenoten. Lidmaatschapsaanvragen van collega-ondernemers zijn dan ook zeer welkom; hieraan zijn geen kosten verbonden. Weer afmelden is altijd mogelijk, op ieder gewenst moment.
De website van de initiatiefnemer is www.kroonwagtberghansen.nl.

Laudatio bij AICA Oorkonde voor Dick Raaijmakers

Afgelopen vrijdag werd in Leiden de AICA Oorkonde 2009 uitgereikt aan Arjen Mulder en Joke Brouwer voor hun publicatie Dick Raaijmakers. Monografie. In haar laudatio trok Kitty Zijlmans, hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Leiden, een parallel tussen de aanpak van de twee makers van het boek en de ideeën van Raaijmakers zelf over zijn kunst: 'Het boek kent extreme verkleining en uitvergroting, vertraging en versnelling, net als het werk van Dick Raaijmakers zelf'.

Dick Raaijmakers en Arjen Mulder (foto: Jan Sprij)

Door Kitty Zijlmans

Ik heb mij bij de voorbereiding van deze laudatio afgevraagd hoe Dick Raaijmakers zoiets zou aanpakken, omdat het boek, net zoals zijn werk, niet een Gesamtkunstwerk is maar de kunstwerken tegelijkertijd presenteert. Daarmee is het boek een intertextuele installatie van taal, beeld, verschillende stemmen en perspectieven geworden. Dat doet het werk van Dick Raaijmakers ook recht: zijn oeuvre is niet in één lopend verhaal te vatten. Niet alleen bedient hij zich van een breed scala aan kunstvormen en disciplines waarin beeld, geluid, techniek en theorie met elkaar een huwelijk aangaan, maar ook worden deze in de verschillende producties steeds weer op een eigen manier met elkaar verbonden, waardoor nieuwe kunstvormen ontstaan – een soort klank-theater-concert-performances. Deze werken onttrekken zich aan de mogelijkheid om in bestaande categorieën te worden ondergebracht. Om de docent, theoreticus, componist, maker en performer Dick Raaijmakers over het voetlicht te brengen was een andere strategie nodig waarvoor de redacteuren Arjen Mulder en Joke Brouwer hebben gekozen, namelijk, het werk niet te synthetiseren maar te deconstrueren in zijn onderdelen. Heel Raaijmakeriaans. Hoe deconstrueer ik op mijn beurt weer het boek?

Vóór mij ligt een kloek boek. Het is 27.5 cm hoog, 22.5 cm breed en 6 cm dik. Het weegt ruim drie kilo – ik heb het even gewogen. Mijn laptopje is veel kleiner en lichter dan het boek. Het boek heeft een witte glanzende kaft van een soort kunststofpapier en lijkt gevoerd. De kaft deukt ietsjes in als je het boek vastpakt. Op de kaft staat een foto waarop je Dick Raaijmakers geconcentreerd ziet kijken naar een groot fotopositief dat hij voorzichtig tussen duim en wijsvinger met witte katoenen handschoenen vastheeft. Het is een van de bewegingsstudies van Étienne-Jules Marey die model stond voor De grafische methode fiets. Hij houdt de foto op enige afstand van zijn lichaam. Zijn gehandschoende handen komen daarmee prominent in beeld en vullen een aanzienlijk deel van de foto. Wij zien de andere kant van het beeld dat Dick Raaijmakers aan het bekijken is. Op pagina 133 komen we de foto weer tegen; erboven zien we een andere foto waarbij we nu méékijken met Dick Raaijmakers naar een andere bewegingsstudie, wederom voorzichtig vastgehouden door diezelfde, in witte handschoenen gestoken handen. V2 heeft deze bijzondere monografie uitgegeven. De redactie en samenstelling was in handen van Arjen Mulder en Joke Brouwer, gesecondeerd door Dick Raaijmakers zelf.

Het boek begint en eindigt met bladen uit de partituur van het werk Grafisch Kwartet uit 1968, voor Raaijmakers een sleutelwerk. Read more

Opbrengst Peter Stuyvesant veiling overtreft verwachting met 13,5 miljoen euro

Martin Kippenberger, Dinosaurierei, 1996, 240x 200 cm. Veilingopbrengst € 1.072,750,-

Door Robert-Jan Muller

De opbrengst voor de veiling bij Sotheby's van de Peter Stuyvesant collectie is ruim 13,5 miljoen euro. Verwacht werd een resultaat van 4 miljoen euro, maar alleen al het schilderij van Martin Kippenberger Dinosaurierei, geschat op € 300.000,- bracht ruim 1 miljoen euro op. Dat dat was niet onverwacht, want Kippenberger (overleden in 1997) is de laatste paar jaar in de internationale kunstwereld herontdekt. Andere uitschieters: de ruim twee meter lange tekening van Alighiero Boetti bracht ruim 200.000 euro op (geschat op € 60.000,-) en de twee Karel Appels respectievelijk ruim 430.000 euro (geschat € 200.000,-) en ruim 490 duizend euro (geschat op € 180.000,-). Over de hele linie waren de opbrengsten ruim hoger dan geschat, zodat ook werken van Nederlandse kunstenaars als bijvoorbeeld Marc Mulders, Peter Struycken en Lucassen ruim de estimate voorbijschoten. Dat de reliëfs van Jan Schoonhoven twee maal ruim 3 ton en een maal 4,5 ton opbrachten (geschat € 150.000,-)  bevestigt zijn reputatie als een leidende kunstenaarsnaam.

Klik voor de volledige veilingresultaten op http://www.sothebys.com/app/live/lot/LotResultsDetailList.jsp?action=N&start_lot_row_num=1&end_lot_row_num=100&event_id=30147&sale_number=AM1095&lots_per_page=100&show_lot_name=Y

Peter Stuyvesant collectie op de veiling bij Sotheby's

Tekst en foto's: Robert-Jan Muller

Sculptuur van Henk Visch bij Sotheby's

Afgelopen week was het de laatste keer dat de Peter Stuyvesant kunstcollectie bij Sotheby's als (bijna) complete verzameling te zien was. Vanavond (maandag 8 maart) wordt in één sessie bij het veilinghuis in Amsterdam de legendarische collectie geveild. Bij het bezoek dit weekeinde aan de kijkdag werd me duidelijk waarom deze collectie van na-oorlogse kunst die legendarische status heeft. De toenmalige initiator van de bedrijfscollectie en directeur van sigarettenfabriek Turmac in Zevenaar, Max Orloff (1918-2009), had een oog voor hoge kwaliteit. Daarnaast wist hij, als een goede manager, de beste kunstadviseurs aan zich te binden, zoals aanvankelijk Stedelijk Museum directeur Willem Sandberg (van de late jaren vijftig tot 1965). Orloff wilde de arbeiders in de sigarettenfabriek, in de geest van de jaren vijftig, verheffen door middel van kunst en hen een prettige werkomgeving verschaffen. Wanneer je de collectie nu ziet realiseer je je dat Orloff in zijn streven daarbij geen concessies deed aan smaak of conventies. Naast de prachtige en vrolijke schilderijen van Karel Appel uit de jaren zestig, verzamelde hij tevens afstandelijker werken van Jan Schoonhoven, Carel Visser of Shinkichi Tajiri. En hij liet de werken ophangen boven de werkplekken van de fabrieksarbeiders.

Sotheby's had drie zalen ingericht. In de eerste zaal expressieve schilderkunst uit verschillende landen en tijden van kunstenaars als Appel, Lucebert, Constant, Alechinsky, Manessier en Dokoupil. Bijzonder en onverwacht van de meer recente aankopen (onder adviseurschap van Wim Beeren 1993-2000) vond ik het grote schilderij van Martin Kippenberger (Dinosaurierei, 1996) en Georg Jiri Dokoupils schilderij (zonder titel) uit 1984. Deze schilderijen met een hoogste schatting van resp. € 300.000,- en € 30.000,- zullen naar alle waarschijnlijkheid naar buitenlandse collecties overgaan. Dat zal overigens voor meer werken gelden, zoals de David Salle of de twee ovale schilderijen van Mike Kelley.

Sculptuur van Tajiri, met op de achtergrond vlnr Van Golden, Struycken, Vasarely, Armando en Schoonhoven

De tweede zaal met de Schoonhovens, Tajiri en Carels Visser liet tevens werk zien van Vasarely en van de hier onbekendere Kumi Sugaï, waarvoor altijd wel (opnieuw in het buitenland) particuliere verzamelaars te vinden zijn. De drie perspex wandobjecten van Peter Struycken uit 1967, hoogtepunten in zijn oeuvre, leken mij met een geschatte opbrengst van € 6.000,- wat laag gewaardeerd, hoewel gezien de huidige economie en door het feit dat er drie tegelijk op de markt komen de opbrengst gedrukt kan worden.

Jan Schoonhoven, z.t. 1967

In de derde zaal stonden onder meer aantrekkelijke sculpturen van Henk Visch en Auke Vries temidden van fotowerken van Mischa Klein en Sarah Jones (daarvoor is wellicht belangstelling vanuit Nederlandse bedrijfscollecties) en van Tom Hunter The Anthropologist, 1997 (een dromerige fotografische vertaling van Johannes Vermeers 'De Geograaf)  en Gregory Crewdsons Flower Beanstalk (2002). Het zijn de meest recente aankopen, gedaan door de laatste Peter Stuyvesant collectieadviseur Martijn Sandberg.

Tom Hunter, The Anthropologist (1997)

De kijkdag was weliswaar een feest te zien, maar tegelijk een moment om te beseffen hoe schandalig het is dat deze collectie door het korte termijn denken van een nieuwe Amerikaanse directie uiteenvalt. De geschatte opbrengst van 4 miljoen euro zal wel gehaald worden, maar op het kapitaal van een multinational als de huidige eigenaar BAT (British American Tobacco) een druppel op de gloeiende plaat. Dat de opbrengst zomaar, zonder spoor, wegvloeit in het bedrijf, geeft ook iets armzaligs aan de veiling, alsof deze geweldige kunstcollectie in economisch opzicht ook de artistieke waarde reflecteert. Het is goed te beseffen dat dat niet zo is. Pijnlijk is ook dat er nationale bezorgdheid is over de toekomst van de Dirk Scheringa collectie, terwijl de veel importantere Peter Stuyvesant collectie zonder slag of stoot uit elkaar mag vallen. De grafisch ontwerper Walter Nikkels zei me enkele jaren geleden:  'Een kunstverzameling geeft glans aan een bedrijf, een niet te kwantificeren aantrekkelijkheid'. Het is nu wel duidelijk dat de BAT directie daaraan niets is gelegen.

Bekijk de catalogus van de Sotheby's veiling door te klikken op  http://www.sothebys.com/app/ecatalogue/fhtml/index.jsp?event_id=30147#/r=index-fhtml.jsp?event_id=30147|r.main=event.jsp?event_id=30147/

Symposium Mauritshuis en RKD over kunstkamers en kunstcollecties

Willem van Haecht ‘De kunstkamer van Cornelis van der Geest’ 1628,                   ©Rubenshuis, Antwerpen

Op donderdag 15 april 2010 organiseren het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) en het Mauritshuis een symposium naar aanleiding van de tentoonstelling Kamers vol kunst in 17de-eeuws Antwerpen, die van 25 maart tot en met 27 juni in het Mauritshuis is te zien. Reeds in de 17de eeuw werd kunst vervaardigd door tijdgenoten geestdriftig verzameld. Maar ook in de twee daarop volgende eeuwen heerste er een bijzondere voorliefde voor het verzamelen van oude meesters. Behalve uit liefhebberij lagen aan het verzamelen en tonen van de eigen collectie ook andere redenen ten grondslag. Zo speelde sociale en politieke aspiraties eveneens een evidente rol. In een reeks lezingen zullen verschillende aspecten met betrekking tot de geschiedenis van het verzamelen in de 17de, 18de en 19de eeuw voor het voetlicht worden gebracht.

Locatie: Aula van het KB-complex, Prins Willem-Alexanderhof 5, Den Haag

Inschrijven en kosten: De kosten voor deelname bedragen € 20 (inclusief lunch, toegang tot de tentoonstelling en een drankje in het museumcafé), te betalen op de dag zelf. U kunt zich inschrijven via activiteiten@rkd.nl o.v.v. ‘verzamelen’. In verband met de beperkte capaciteit van de aula is het raadzaam tijdig te reserveren.

Het programma is te lezen door te klikken op Read more

Publicatie over geschiedenis Museumjournaal

Omslag Museumjournaal 1966/67. Ontwerp: Jurriaan Schrofer

De geschiedenis van het tijdschrift Museumjournaal loopt grotendeels parallel aan de introductie van de internationale neo-avantgarde (minimal art, conceptuele kunst, pop-art) in Nederland. Van 1961 tot 1967 was Wim Beeren hoofdredacteur van het tijdschrift. In die periode groeide Museumjournaal uit tot de belangrijkste informatiebron over hedendaagse kunst in Nederland. Onder de titel De bewogen geschiedenis van Museumjournaal door auteur Rogier Schumacher verschijnt 15 maart as. een monografie over het tijdschrift. Schumacher analyseert de groei van Museumjournaal en beschrijft vanuit de geschiedenis van het blad de intensieve relatie van de Nederlandse kunstwereld met de internationale neo-avantgarde kunst.

Uitgave van de Amsterdam University Press, ISBN 978 90 8964 0703, 368 pagina's, € 55,-