Uitreiking AICA oorkonde 2009

De AICA oorkonde 2009 wordt vrijdag 19 maart a.s. uitgereikt aan Arjen Mulder en Joke Brouwer, de auteurs van de monografie Dick Raaijmakers (een uitgave van V2, Rotterdam, 2008). Deze feestelijke uitreiking vindt plaats van 17.00 tot 20.00 uur in de Collegezaal van Scheltema, Marktsteeg 1, Leiden. De laudatio wordt uitgesproken door Kitty Zijlstra. Paul Koek, artistiek leider en regisseur van muziektheatergezelschap Veenfabriek, vertelt iets over zijn samenwerking en ervaringen met Dick Raaijmakers. Tevens wordt de film Dépons/Der Fall vertoond, fragmenten van een registratie van een van de sleutelwerken van Dick Raaijmakers uit 1993 over het thema ‘nadoen’. De film werd gemaakt door Günther Barten, Aart van der Linden en Joost Rekveld.

De uitreiking wordt georganiseerd door de Nederlandse tak van de AICA (Association Internationale des Critiques d'Art), en ondersteund door het lectoraat Kunstenaarstheorieën en de Artistieke Praktijk van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans in Den Haag. De AICA Oorkonde wordt jaarlijks uitgereikt aan afwisselend een publicatie, een tentoonstelling en een museum/tentoonstellingsinstuut. De prijs wordt toegekend via een stemming onder de leden van AICA. (Zie ook de vorige publicaties op deze site onder de zoekterm AICA oorkonde).

Hieronder het volledige programma: Read more

Zomercursus Kunst van de Gouden Eeuw

Hendrick Avercamp: Winterlandschap met ijsvermaak (1609). Collectie Rijksmuseum Amsterdam. Pieter Roelofs, conservator van het Rijksmuseum, bespreekt zijn onderzoek naar de schilderijen van Avercamp tijdens de Zomercursus.

In augustus van dit jaar wordt er opnieuw een Zomercursus over kunst van de Nederlandse 17de eeuw georganiseerd. De Zomercursus, verzorgd door de Amsterdam en Maastricht Summer University in samenwerking met RKD, CODART en het Rijksmuseum, geeft een inzicht in lopende Nederlandse onderzoeksprojecten en verschillende onderzoeksmethoden. De cursus is gericht op studenten en kunsthistorische onderzoekers op het gebied van de Nederlandse 17de eeuw. Aanmeldingen dienen te zijn voorzien van een curriculum vitae en een motiveringsbrief. Deelnamekosten bedragen € 900,-.  De cursus start op de 16 augustus en bestaat uit 11 achtereenvolgende dagen op verschillende locaties, zoals het Rijksmuseum Amsterdam, Museum Boijmans van Beuningen, Ons' Lieve Heer op Solder, het Amsterdams Historisch Museum en het Stadsarchief Amsterdam. In workshops, lezingen en discussies worden de verschillende onderwerpen belicht.

Het volledige programma met wijze van aanmelden (voor 23 mei) staat op http://www.amsu.edu/en/course/dutch-art-of-the-golden-age-sources-and-perspectives/

Geen nieuwe Secretaris-Generaal gekozen tijdens 43ste AICA congres in Dublin

Thomas Grünfeld, Misfit (St.Bernard/Sheep), 1994

Het 43e AICA Congres vond plaats in het middeleeuwse Dublin Castle van 26 tot 31 oktober. In drie dagen werd in Dublin het onderwerp Relations between Art and Science in lezingen en debatten behandeld. De laatste dag werd er tijdens de General Assembly geen nieuwe voorzitter gekozen.

Door Tineke Reijnders

Achter de metersdikke stenen muren van het Dublin Castle ligt ondergronds een hightech conferentiezaal verborgen, erfgoed van een bijeenkomst van de leiders van Europa. De donkere glaswanden verhulden ditmaal echter geen tolken; wegens een regeringswissel was de toegezegde subsidie gedecimeerd. Engels was dus de enige taal; het betekende een voorsprong voor de groep van native speakers, met name bij debatten, en een nadeel voor alle toehoorders zodra men zich door lezingen moest worstelen van sprekers die hun betoog afstaken zònder beeldmateriaal en mèt problematisch accent. Afgesproken is tijdens de algemene vergadering dat sprekers in zulke gevallen de tekst synchroon zullen projecteren. Het congres werd georganiseerd door AICA-Ierland, onder voorzitterschap van Ciaran Bennett.

Het onderwerp The Relations between Art and Science: complicity, criticality, knowledge bleek toegespitst op biologie. Suzanne Anker, de eerste keynote spreker, is kunstenaar en theoretica op het snijvlak tussen beide disciplines. Dankzij haar onderzoek op het terrein van biologie kan ze diepte geven aan haar wereldwijde lezingen over Grünfelds Misfits en Zhang Xia’s kip met vier poten. Interessanter echter waren de keynotes van de echte wetenschappers. Keith Roberts weet alles van DNA structuren en behoorlijk wat van kunstenaars die de strengen nabootsen. Zo nam Dalí al in 1953 een DNA helix op in een schilderij. Hij was ermee in aanraking gekomen via Watson, een geleerde met wie de spreker lang had samengewerkt. Dalí zag er een verbinding in met God, Keith Roberts houdt liever vast aan de verbinding met onze oorsprong. Er zijn links- en er zijn rechtsomdraaiende dubbele helixen. Dat maakt nogal verschil, behalve voor kunstenaars. Verfoeilijk vindt de spreker met name de publieke sculpturen van Charles A. Jencks die op DNA structuren lijken maar er niets mee te maken hebben. Ze kosten nog handen vol geld ook en je vindt ze ‘all over the place’. Daarentegen waardeert hij de Zenachtige sculpturen (2006) van de New Yorkse Mara Haseltine. Zij baseert haar werk op Blys proteïnes, eiwitten in actie om antilichamen te vormen, een proces dat zij conform de werkelijkheid heeft weergegeven. Een fout voorbeeld is dan weer de reusachtige openbare sculptuur van Abigail Fallis DNA DL90 (2004) in Goodwood. Read more

Dag van de Kunstkritiek in De Balie

'On the internet we are players, not users!', riep de Amerikaanse kunstcritica Jennifer Allen uit tijdens haar presentatie op de Dag van de Kunstkritiek die woensdag 9 december in De Balie werd gehouden. Allens constatering was raak, maar ook pijnlijk op een middag die in het teken stond van kunstkritiek en het internet. Samen met De Balie en Metropolis M had de AICA een programma samengesteld voor de middag en avond. 's Middags een debat met gespecialiseerde beeldende kunstcritici uit binnen- en buitenland en 's avonds een debatforum waarin Nederlandse tijdschriften aan bod kwamen. (Het volledige programma is op deze Aica site te lezen in het bericht van 11 november).

Door Robert-Jan Muller

v.l.n.r. Jennifer Allen, Maria Hlavajova, Cordula Daus, Régine Debatty. foto: Robert-Jan Muller

Het internet als plaats van serieuze kritiek of als speeltuin? Jennifer Allen schrijft vooral voor tijdschriften, waaronder Artforum. In 2004 werd ze door dit tijdschrift gevraagd de internetrubriek 'Seen and Heard' te verzorgen, een soort actualiteitenrubriek met een persoonlijke touch. De redactionele eis om het woord 'ik' in haar stukjes voor deze rubriek op te nemen was een nieuw en lastig fenomeen voor haar, maar, gaf ze toe, de stukjes werden er wel 'edgier', scherper, door. Dat persoonlijke lijkt een kenmerk te zijn in de overvloed aan internetfora, websites en blogs over beeldende kunst. In haar inleiding merkte debatvoorzitter Maria Hlavajova op, dat het internet de marktplaats is waar iedereen een kunstcriticus kan zijn. Wat is dan nog de rol en betekenis van van de gespecialiseerde en professionele kunstcriticus? Dat het probleem leeft blijkt volgens Hlavajova wanneer je googelt naar 'death of art critic' en vervolgens duizenden hits verschijnen. Toen ik het zelf eens probeerde was het resultaat een royale 20.100.000.

In het forum was onder meer Régine Debatty uitgenodigd, een van de bloggers (en van oorsprong lerares) die met haar website www.we-make-money-not-art.com actief is in het signaleren van nieuwe tentoonstellingen, kunstenaars en trends. Of Debatty een kunstcriticus is in de traditionele zin van het woord is maar de vraag, wel kan gezegd worden dat ze een waaier van actuele onderwerpen aanbiedt en daarbij haar commentaar levert. Haar site is zo'n levendige marktplaats waar je doorheen kan lopen en af en toe bij een onderwerp kan blijven stilstaan. Verwacht geen doorwrochte kunsttheoretische beschouwingen. Debatty geeft information-light, met lekker veel plaatjes en een tekst die tot het minimum is gereduceerd. Zoals Jennifer Allen al zei: 550 woorden is het maximum voor een internettekst en op Debatty's site wordt aan deze regel voldaan. Ze besteedt veel aandacht aan mode en ze bekende dat ze 's ochtends altijd de site van het mode- en celebrityblad Grazia op internet bekijkt. Maar, gaf ze toe, 'ik wil nog niet dood met het blad Grazia in mijn handen gevonden worden in de metro'. Opmerkelijk was wel Debatty's bewering, dat zij zelf nauwelijks blogs leest. Eenrichtingsverkeer dus. Met de constatering van Jennifer Allen dat er tegenwoordig nog nauwelijks wordt gereageerd via de 'comment' knop, wordt de trend bevestigd dat de nieuwigheid van het internet er een beetje af is.

Cordula Daus, coördinator van de speciaal voor documenta 12 (2007) opgezette 'Magazines project', zag nog wel degelijk die activiteit op het web ontstaan. Het project bestond er uit, wereldwijd kleine groepen kunstredacteuren samen te stellen met de vraag zich te 'embedden' in de discussiefora van documenta 12. Deze 'editorial groups' werd niet gevraagd iets voor documenta te schrijven, maar de kernbegrippen van de tentoonstelling werden naar deze locale groepen gebracht om te dienen als discussiemateriaal. Deze discussies werden overigens weer keurig afgedrukt in de tijdens en na de documenta 12 verschenen readers, om, aldus Daus, 'het moment-in-time te bevriezen'. Daus gaf toe, dat het gedrukte woord uiteindelijk een grotere impact heeft dan teksten op internet: 'The page forces the eye and mind to stick to the argumentation of the writer'.

Arjen Mulder hield, als spijtoptant van de gedrukte media (ooit was hij sterk betrokken bij de digitale media) een warm pleidooi voor 'print'. Zijn credo is: 'writing for print is the real stuff'. Een e-Book meenemen op vakantie? Van de 10.000 opgeslagen titels zal je er hoogstens een paar lezen. Niet het internet, maar het boek maakt nu deel uit van de 'grand-récit' van globalisering; Het boek is blijvend, aldus Mulder en maakt daardoor deel uit van een doorgaande uitwisseling van ideeën.

Opgemerkt werd dat kunstkritiek op het internet niet de kunstkritiek als zodanig ter discussie stelde; 'Het oordeel komt nu vaak neer op een eenvoudig 'thumb up or thumb down', zei Hlavajova. Jennifer Allen merkte dan ook op, dat je nauwelijks kunsttheorie op de blogs kan lezen. Wat je leest is enthousiasme of afkeer. Daarmee kwam de discussie weer terug bij de vraag of de kunstkritiek op het internet in handen is van de dillettant of de gespecialiseerde kunstcritcus. In ieder geval werd geconstateerd dat op het internet de emotionele betrokkenheid bij het onderwerp veel groter is dan in de geschreven pers, waar het woordje 'ik' lange tijd taboe leek te zijn. Dat deze discussie al langer speelt dan het internet bestaat, bleek uit de relativerende slotopmerking van Antje von Graevenitz, een éminence-grise van de kunstkritiek. Zij memoreerde dat haar al in 1975 door het blad Vrij Nederland werd gevraagd in de eerste zin het woord 'ik' te gebruiken en daarmee haar betrokkenheid te tonen. Onder invloed van het internet kan dat gebruik, volgens haar, in de gedrukte pers opnieuw ingevoerd worden. En zo blijkt het internet toch in dienst te staan van het conventionele papier.

Avondsessie: de bladen

v.l.n.r. Raymond van den Boogaard, Xandra Schutte, Din Pieters, Wijbrand Schaap. Foto: Robert-Jan Muller

In de avondsessie ging het over de Nederlandse situatie van de kunst- en cultuurkritiek. Xandra Schutte, hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer, gooide een bom in de discussie door te stellen, dat de culturele kritiek ten onder gaat. Terwijl de cultuur rijker en veelzijdiger is dan ooit, zetten kranten en tijdschriften steeds vaker algemene verslaggevers in de plaats van specialisten op kunstonderwerpen. Schutte stelde, dat het onderscheid tussen hoge en lage cultuur, tussen literatuur en lectuur is verdwenen. 'De auteur begeeft zich nu liever tussen de tv-sterren', aldus Schutte. Read more

NRC Handelsblad lanceert derde website in 2010

Door Robert-Jan Muller

NRC Handelsblad introduceert in het eerste kwartaal van 2010 een nieuwe website met uitgebreide nieuwsachtergronden. Deze nieuwe site, die nog geen naam heeft en niet gratis zal zijn, biedt ruimte voor langere artikelen dan de huidige site NRC Handelsblad en NRC.next. Ook beschouwingen en besprekingen over kunst en cultuur krijgen er een plaats. Volgens Raymond van den Boogaard, chef kunst van NRC Handelsblad en NRC.next, wordt de nieuwe site een derde volwaardig medium naast de bestaande NRC sites. Het wordt echter geen forum waar lezersrecensies worden geplaatst. Toegang tot de site zal niet gratis zijn. Van den Boogaard: 'NRC Handelsblad wil de beste zijn in een financiële context die gezond is. We willen de site opzetten zonder financiële en personele uitbreiding'.

Van den Boogaard maakte de plannen voor een derde internetsite van NRC Handelsblad gisterenavond bekend tijdens een forumdiscussie over kunstkritiek in De Balie, georganiseerd door AICA in samenwerking met De Balie. Een uitgebreide weergave van deze forumdiscussie volgt later op deze AICA site.

AICA Dag van de Kunstkritiek in De Balie

The House of Viktor & Rolf, Centraal Museum (foto: Robert-Jan Muller)

AICA Nederland organiseert op 9 december aanstaande de AICA Dag van de Kunstkritiek. Dit symposium over de staat van de kunstkritiek, vindt plaats te Amsterdam in De Balie, die tevens medeorganisator is. Het programma bestaat uit twee delen, een middag- en een avondprogramma. Het middagprogramma heeft als onderwerp de toekomst van de beeldende kunstkritiek in het digitale tijdperk; het avondprogramma gaat over de toekomst van de bredere kunstkritiek (beeldende kunst, film, podiumkunsten etc.) in de dagbladpers. In presentaties, gesproken columns en debatten komen de verschillende standpunten en toekomstvisies op het scherp van de snede aan bod. Sprekers en debaters zijn onder meer Din Pieters (Museumtijdschrift), Xandra Schutte (De Groene Amsterdammer),  Jennifer Allen (kunstcriticus), Arjen Mulder (eassayist), Wijbrand Schaap (hoofdredacteur en oprichter van het Cultureel Persbureau) en Raymond van den Boogaard (NRC Handelsblad). Moderator is Chris Keulemans. Hieronder volgt het volledige programma:

Middag 14.00-17.00 uur: Critics floating in the virtual sphere.

De digitale revolutie heeft ingrijpende gevolgen voor de beeldende kunstkritiek. Terwijl kranten en andere gedrukte media in verval raken, krimpt het traditionele podium voor de kunstkritiek en verschuift dit deels naar elektronische media als het web. Hier is echter vooral het ‘blog’ format dominant. De vraag is of er nog een toekomst is voor de kunstkritiek voorbij de blog? Welke andere vormen dienen zich hier aan? Is er nog wel ruimte voor een serieuze en diepgravende kunstkritiek? Sprekers: Georg Schölhammer (hoofdredacteur Springerin), Jennifer Allen (kunstcriticus), Arjen Mulder (mediatheoreticus en essayist), Regine Debatty (schrijver en samensteller we-make-money-not-art.com) Moderator: Maria Hlavajova (directeur Basis voor Aktuele Kunst Utrecht)

Voertaal: Engels

Avond 20.30 – 22.30 uur: De toekomst van de kunstkritiek in de dagbladpers.

Dagbladen en tijdschriften staan onder druk door de opkomst van het web. Dit raakt in toenemende mate ook de kunstkritiek in bredere zin. In twee debatrondes gaan vertegenwoordigers van hoofdredacties en kunstredacties in debat met kunstcritici en wetenschappers over de huidige situatie en de toekomst van de kunstkritiek in de gedrukte media.

Na een gesproken column van Xandra Schutte volgt de eerste debatronde, gewijd aan economische en andere problemen van de dagbladen en de gevolgen hiervan voor de kunstkritiek. Deelnemers: Job Woudt (adjunct-hoofdredacteur van het Financieel Dagblad) en Geert ten Dam (hoofdredacteur HDC Media), met als tegenvoeters Edo Dijksterhuis (voormalig criticus en kunstredacteur bij het Financieel Dagblad en momenteel directeur van de kunstRAI) en Marc Verboord (mediaspecialist, Erasmus Universiteit).

In de tweede ronde komt de inhoudelijke kant van de bedreigde positie van kunstkritiek bij de dagbladen aan de orde. Deelnemers: Raymond van den Bogaard (chef kunst NRC Handelsblad) en Xandra Schutte (hoofdredacteur de Groene Amsterdammer) met als tegenvoeters Din Pieters (hoofdredacteur Museumtijdschrift) en Wijbrand Schaap (hoofdredacteur en oprichter van het Cultureel Persbureau) .

Plaats: De Balie, Grote Zaal, Kleine Gartmanplantsoen 10, Amsterdam; Toegang: gratis; Reserveren noodzakelijk; Telefonisch reserveren kan op werkdagen van 16.00-17.00 u op nr. 020-5535100. Voor meer informatie: Marieke van Giersbergen, Secretaris AICA NL. E-mail: mvangiersbergen@xs4all.nl

Het symposium wordt georganiseerd door de Nederlandse tak van de AICA (Association Internationale des Critiques d'Art), in samenwerking met De Balie en Metropolis M. Het wordt  ondersteund door het lectoraat Kunst en Publieke Ruimte van de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam; het lectoraat Kunstenaarstheorieën en de Artistieke Praktijk van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans in Den Haag; het lectoraat Beeldende Kunst van AKV / Sint Joost / Avans Hogeschool in Den Bosch en het Institute of Network Cultures van de Hogeschool van Amsterdam.

Prijs Kunstkritiek Fonds BKVB voor Hans van Dijk

Architectuurcriticus Hans van Dijk (1948) ontvangt de Prijs voor de kunstkritiek 2009 van het Fonds BKVB. Van Dijk volgde tot eind jaren ’70 een studie bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft, waar hij tevens actief was als redacteur van B-Nieuws. Vanaf 1981 was hij jarenlang hoofdredacteur van Wonen TABK, het architectuurtijdschrift dat later als maandblad verder ging onder de naam Archis. In 1988 stond hij aan de wieg van het toonaangevende Jaarboek Architectuur in Nederland, waar hij ruim tien jaar lang als redacteur aan verbonden bleef. In deze periode was hij tevens enkele jaren stafmedewerker bij het Nederlands Architectuurinstituut. Vanaf 1999 schreef hij als freelance criticus voor o.a. A+U, Bauwelt, Architektur Aktuell en Architecture Today. Tegenwoordig geeft Van Dijk als universitair docent architectuurgeschiedenis aan de TU Delft, waar hij tevens promovendus is. Van Dijk is tevens lid van AICA Nederland.

Uit het juryrapport: 'Bij herlezing blijkt dat de teksten van Hans van Dijk de tand des tijds glorieus hebben doorstaan. In heldere toon weet hij theorie en praktijk van de architectuur, nadrukkelijk geplaatst in hun historische context, op intelligente wijze met elkaar te verbinden. Daarbij heeft hij aandacht voor zowel de rol van de architect, de principes van het ontwerp, als de materialiteit van het gebouw'.

Toelatingsprocedure aspirant AICA leden veranderd

Het bestuur van AICA Nederland heeft een wijziging aangebracht in een onderdeel van de toelatingsprocedure van aspirant leden. Tot nu toe werd hen gevraagd drie recente artikelen te overleggen.

Hen wordt vanaf nu gevraagd een overzicht van publicaties en een cv te overleggen ter beoordeling door het bestuur. Na acceptatie door AICA NL wordt het cv overlegd aan AICA Parijs, waarna het lidmaatschap automatisch een feit is.

Aspirant leden worden overigens nog steeds verondersteld actief werkzaam te zijn als criticus bij de verschillende media; als publicist of docent op het gebied van de kunstgeschiedenis, esthetica of kritiek; als curator van tentoonstellingen. Voor de volledige procedure klik op http://www.aicanederland.org/?page_id=2

AICA Oorkonde voor publicatie Dick Raaijmakers

Dick Raaijmakers (foto: NAI Uitgevers)

De AICA Oorkonde voor de periode 2007-2009 is toegekend aan de publicatie Dick Raaijmakers, een monografie over deze multimedia kunstenaar (1933) door de auteurs Arjen Mulder en Joke Brouwer. AICA-leden kozen met ruime meerderheid voor deze monografie. Men prees het boek als een volledige, fraaie en meeslepende monografie die de kunstenaar in al zijn facetten duidt, die een broodnodige bijdrage levert aan de herschrijving van de Nederlandse kunstgeschiedenis, en die een belangrijke inspiratiebron kan zijn voor jonge kunstenaars.

De jury, bestaande uit Domeniek Ruyters, Kitty Zijlmans en Eric de Bruyn, nomineerde deze publicatie (uitgegeven door V2_Publishing en NAi Uitgevers) met als oordeel: ‘Indrukwekkende monumentale monografie van de vermaarde Dick Raaijmakers, waarin het brede, veelomvattende oeuvre nauwgezet en inzichtelijk is geïnventariseerd in nauwe samenwerking met de kunstenaar.’

De jury besloot dit jaar boeken op de shortlist te plaatsen die bij elkaar de breedte en diepte van het Nederlandse kunstdiscours representeren: de monografie over Raaijmakers, het tijdschrift Open van SKOR, over de relatie kunst en de openbare ruimte, een monografie over Barbara Visser, het door kunstenaars geleid tijdschrift Pages, gewijd aan internationale interculturele verhoudingen en een vertaling van een Franstalig kunsttheoretisch standaardwerk met en over teksten van Jacques Rancière.

De AICA Oorkonde wordt jaarlijks toegekend aan afwisselend een tentoonstelling, een kunstinstelling en een publicatie op het gebied van beeldende kunst. Eerder dit jaar werd de AICA Oorkonde voor een tentoonstelling uitgereikt aan Eva-Maria Hermann voor haar tentoonstelling Andy Warhol: Other Voices, Other Rooms. De AICA Oorkonde wordt begin volgend jaar uitgereikt aan de auteurs Arjen Mulder en Joke Brouwer. Plaats en datum worden later bekend gemaakt.


Ann Goldstein toont vechtlust in Rembrandtlezing

Ann Goldstein in Collecting History: Highlighting Recent Acquisitions, MOCA Grand Avenue, Los Angeles, juli 2009. Foto: Brian Forrest

Door Robert-Jan Muller

Ann Goldstein, vanaf januari 2010 directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam, was nog maar 9 dagen in Amsterdam toen ze vrijdagavond 22 oktober op uitnodiging van de Vereniging Rembrandt de jaarlijkse Rembrandtlezing uitsprak. Een uitgesproken verschijning is Goldstein, met het bleke gezicht en zwarte kleding, die voor de leeuwen werd geworpen: voor het merendeel select publiek van leden van de Vereniging Rembrandt en leden van haar toekomstige staf uit het Stedelijk Museum. Zoals voorzitter Martijn Sanders het in zijn inleiding aangaf, was afgesproken dat zij het niet over het Stedelijk Museum zou hebben, maar eerder een overzicht zou geven van haar werkzaamheden tijdens haar conservatorschap aan het MOCA, het Museum of Contemporary Art in Los Angeles.

Goldstein benadrukte dat haar band met het Stedelijk Museum een constante was geweest tijdens haar carrière. Haar vroegere directeur in Los Angeles van 1980 tot 1984, Pontus Hulten, was immers een adept geweest van Stedelijk Museum directeur Willem Sandberg. En in 1989 had zij haar eerste bezoek gebracht aan het Stedelijk, voor haar (en veel van haar collega's in de Amerikaanse museumwereld) een legendarisch instituut vanwege de voortrekkersrol in de jaren zestig en zeventig. Bij dat eerste bezoek had zij zo'n haast het Stedelijk te bezoeken, dat zij het Rijksmuseum maar oversloeg om steeds, zoals ze zei, 'in die prachtige zalen te kunnen zijn met dat bijzondere licht'. Goldstein leek met deze inleiding het publiek te willen overtuigen dat, hoewel ze ruim 25 jaar in Los Angeles had gewerkt, altijd hart had gehad voor het Stedelijk Museum.

Vanwege de afspraak niet op haar toekomstig beleid in het Stedelijk vooruit te lopen, had zij besloten in deze lezing een beeld van haarzelf te geven via de tentoonstellingen die zij in het MOCA als conservator had gemaakt. Zij was, zoals ze aangaf, 'opgegroeid in het MOCA'. Begonnen als bibliothecaris in het museum, werd zij er in 2001 benoemd tot senior curator. Op dat moment had zij al verschillende grote overzichtstentoonstellingen op haar naam staan, zoals A Forest of Signs: Art in the Crisis of Representation (1989) met werk van dertig Amerikaanse kunstenaars uit de jaren zeventig en tachtig, Reconsidering the Art Object (1995), het eerste grote overzicht van Amerikaanse en Europese conceptuele kunst in de Verenigde Staten en in 2004 maakte Goldstein A Minimalist Future? Art as Object 1958-1968, met als onderwerp het ontstaan van Mininal Art in de Verenigde Staten.

De indruk dat zij met deze tentoonstellingen sterk op de Amerikaanse situatie gericht is geweest, wordt bevestigd met het overzicht van solo-tentoonstellingen die zij tijdens haar lezing toonde. Amerikaanse namen als Roni Horn, Cady Noland, Christopher Wool en Barbara Kruger in de jaren negentig, worden pas in de afgelopen jaren door Europese kunstenaars afgewisseld. In 2007 toonde zij het werk van Cosima von Bonin (die in dat jaar ook alomtegenwoordig was op documenta 12) en vorig jaar maakte zij de tentoonstelling Martin Kippenberger: The Problem Perspective. Goldstein vertelde dat deze laatste tentoonstelling het eerste solo-overzicht was geweest die zij met werk van een overleden kunstenaar maakte. Dat dit haar goed is afgegaan blijkt uit de jubelende recensies die er over verschenen. Dat zij de tentoonstelling Marlene Dumas: Measuring your own grave in het MOCA dit jaar niet noemde, zal er mee te maken hebben dat Goldstein daar niet verantwoordelijk voor was. Terecht merkte interviewer Peter Hecht in het slotgesprek op, dat van elke 150 kunstwerken in de MOCA collectie er maar 25 Europees zijn. Zou Goldstein dit Amerikaanse accent in Amsterdam voortzetten? Ze hield dit in het midden door te antwoorden dat 'relaties tussen de verschillende kunstwerken belangrijk zijn voor het uitbreiden van een kunstcollectie'.

Wat de strijd in Los Angeles betreft om het voortbestaan van het MOCA, waar er hoegenaamd geen ondersteuning van de overheid is en het museum financieel gedragen wordt door ondernemingen en burgers, sprak Goldstein van een 'MOCA-bootcamp'. Steeds had het museum voor zijn financiën moeten vechten, met als dieptepunt de crisis van het afgelopen jaar, toen het museum bijna had moeten sluiten. In Goldsteins ontspannen en vriendelijke optreden in de universteitsaula klonk opeens vechtlust door: 'Nobody should take our institutions for granted', maande zij het publiek en liet blijken begrip te hebben voor de gevolgen van de absurde situatie dat de belangrijkste kunstcollectie van Nederland al jarenlang onzichtbaar is: 'Er zijn nu jongeren die nooit de schilderijen van het Stedelijk Museum gezien hebben'.

Ook had Goldstein nog een persoonlijke ontboezeming voor het publiek, dat na de kennismaking misschien nog enige reserve had: 'Coming to Amsterdam, there are things that I want to unlearn and things that I want to bring here'. En als een slotopmerking bij een sollicitatiegesprek verzekerde zij: 'I will work my butt off to get the Stedelijk Museum opened and up again'.