Waarom we de kunst niet aan de markt mogen overlaten
Als vervolg op haar bijdrage van 22 november op deze Aica website aan het kunstsubsidie debat, pleit Anne Berk in het volgende artikel voor een grotere investering in beeldend kunstenaars en een stimulering van particuliere kunstaankopen door de overheid.
Op 17 december wordt de knoop doorgehakt. Dan beslist de Tweede Kamer hoe de subsidie voor de beeldende kunst worden verdeeld. Het Fonds BKVB en het Mondriaanfonds gaven vast een schot voor de boeg. Zij pleiten ervoor bij gelijkblijvend budget scherpere keuzes te maken. Kies voor topkunst en geef meer geld uit aan de presentatie van kunst (waarmee men doelt op meer geld voor musea). Maar daarmee wordt niet alleen de basis onder het bestaan van veel kunstenaars weggeslagen, maar komt de kunst als vrijplaats in gevaar.
Bijzondere positie kunstenaar
De boodschap kwam hard aan. In 1999, tijdens een debat bij het Ceramic Millenium stelde toenmalige directeur van het Groninger Museum ‘dat het unieke kunstwerk zijn langste tijd had gehad. Alleen in oplage geproduceerde kunst kan overleven.’ Is dat ook zo? Het Nederlands design floreert waarbij een creatief idee tot in het oneindige wordt vermenigvuldigd. Designers die zich de status van kunstenaar hebben aangemeten, maken efficiënt gebruik van het industriële produktie-apparaat. Ondertussen leiden beeldende kunstenaars een kommervol bestaan, met een inkomen van gemiddeld 900 euro bruto per maand, aldus Sandra Smallenburg in NRC 23-11-07, hetgeen overigens niets zegt over de kwaliteit.
Er heerst op dit moment een klimaat waarin het profijtbeginsel als toverwoord dient. De markt is het panacee voor alle problemen en de kunstenaar is tot cultureel ondernemer gebombardeerd, maar zijn ‘onderneming’ lijdt verlies, geven ook de Fondsdirecteuren toe. Geen wonder, gezien de historische ontwikkelingen. Maar we mogen de kunst niet aan de markt overlaten. De kunstenaar heeft een bijzondere opdracht. Read more
U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.