door Roos van der Lint
Voor het 49e AICA-congres in oktober 2016 reisden tientallen AICA leden van over de hele wereld naar Havana. Na de officiële opening in het Museo Nacional de Bellas Artes, met een optreden van het moderne dansensemble Retazos, gingen vijf dagen van start met lange vergaderingen, een internationaal symposium en bezoeken aan musea, galeries, studio’s en zelfs een tentoonstelling op de Noorse ambassade.
Congres – Nuevas UtopÃas
Utopia ligt aan de horizon en wat wij moeten doen, is blijven lopen. Met die boodschap opent Marek Bartelik, de internationale voorzitter van AICA, het symposium ‘Nuevas UtopÃas: Arte, memoria y contextos’ in het theater van het Museo Nacional de Bellas Artes. Na een aantal dagen van vergaderingen en bijeenkomsten van de verschillende commissies is dit de dag waarop een keur van internationale sprekers een nadere, inhoudelijke verkenning van en uitwisseling met het gastland Cuba kunnen verzorgen. Fidel Castro is nog in leven, Barack Obama nog president van de Verenigde Staten en de nieuwsgierigheid is groot naar waar die nieuwe utopieën uit zouden kunnen bestaan, naar wat er gloort aan de horizon.
Robert Storr, curator, voormalig conservator van het MoMA en schrijver van onder meer een recente biografie van Louise Bourgeois, vindt het belangrijk om het symposium te beginnen met naar failed utopias te kijken. Dat zijn vaak de dromen van een klein groepje dat zich liet verleiden tot scenario’s van een wereld waarin alles ‘perfect’ zal zijn. Ze zijn gedoemd te falen en aan de hand van onder meer het gedachtegoed van de Russische filosoof Mikhail Bakhtin komt Storr tot de conclusie dat kunst altijd een dialoog is, nooit een monoloog kan zijn. Dat geldt ook voor de kunstkritiek, die moet zich richten op het publiek, op de gemeenschap en op de niet-ingewijde lezer, alle ‘geesten met gedachten en overwegingen’. De criticus moet in zijn stukken uitlichten wat er speelt, de kunstenaar moet die zaken in de kunst kristalliseren. De kunst is bij uitstek een veilige plek en zelfs politieke kunst zal volgens Storr geen echte bedreiging kunnen vormen voor de macht: de macht kan alleen van de kunst leren.
Storr heeft een aantal tips voor de criticus. Schrijf zo goed mogelijk in korte teksten, rapporteer zo accuraat mogelijk en zorg ervoor dat de feiten kloppen. Een goede omschrijving van de kunst is een kunstvorm op zich, zegt Storr, want pas wanneer we de kunst in woorden voor ons kunnen zien is er basis voor een discussie. Onderschat nooit de intelligentie van de lezer. In de Verenigde Staten zijn de dommeriken in opkomst, aldus Storr, die zich voor hun uitlatingen niet op feiten baseren maar routineus de leugen verkiezen boven de waarheid, waar de twijfel volgens Storr altijd leidend moet zijn. Neem het werk van de Cubaans-Amerikaanse kunstenaar Félix González-Torres met zijn installaties van snoepgoed. Hij opende de publieke ruimte voor de kunst en ontregelde die ruimte door er onzekerheid te introduceren – mocht de bezoeker nu wel of niet een snoepje pakken?
Preciezie is cruciaal in de kunstkritiek, we moeten goed nadenken voor we vergelijkingen maken en onze woorden zorgvuldig kiezen. Storr parodieert een citaat van Barnett Newman – ‘De avant-garde moeten we teruggeven aan het Franse leger’ – als hij zegt: ‘Globalism moeten we teruggeven aan het Amerikaanse leger.’
Hilary Robinson, docent aan Middlesex University, zoomt in op de kunst. Haar presentatie met de titel ‘New Feminist Activism: Memory, Art & Context’ vertrekt vanuit een foto van de suffragette Emily Davison, strijder voor het stemrecht voor vrouwen, op het moment dat zij zich tijdens een paardenrace voor het paard van de koning wierp. Was zij zich bewust van de plek van haar actie, voor zoveel publiek, voor het oog van de camera’s? Via teksten van Boris Groys, Lucy Lippard en Sven Lütticken gaat Robinson verder in op de betekenis van de publieke ruimte.
Maar de dialoog waar Storr op hoopte bleef helaas uit tijdens deze dag van het symposium. Tijdens de Spaanse presentaties van de Cubaanse sprekers verliep de vertaling naar het Engels met horten en stoten. Ik zag plaatjes van Christopher Columbus, Thomas Moore, Michel de Montaigne en Shakespeare voorbijkomen maar hoorde weinig visie op het heden, laat staan op de toekomst. Het wel leek of de sprekers zo ver mogelijk bij het hier en nu vandaan wilden blijven: de internationale gasten weg bij het ‘hier’, de Cubaanse sprekers bij het ‘nu’. De herinnering won het deze dag van de context en nieuwe utopieën bleken nog ver weg.
De teleurstelling over het symposium zorgde wel voor stof tot discussie tussen AICA-leden en een aantal activiteiten bood alsnog een ingang naar de lokale context. In het kunstcentrum FactorÃa Habana, in het oude centrum van de stad, gaf de groepstentoonstelling ‘El Silencio de Duchamp’ een veelomvattende visie op de hedendaagse maatschappij. Met onder andere werk uit de serie Militancia Estética van Ariamna Contino en Alex Hernández, dat op meerdere plekken in de stad opdook, en een videoregistratie van Marina Abramović bij haar performance in het MoMA.
Veel te warm en, voor degenen die geen Spaans spreken, onnavolgbaar was de discussie over de Havana Biennale in het Centro de Arte Contemporáneo Wifredo Lam, maar sympathiek de laatste avond van het congres, georganiseerd door academiestudenten. Zij hadden een huis in een residentiële buurt speciaal omgebouwd tot galerie, gingen rond met hapjes die klaarstonden op een bed en vertelden bevlogen over hun kunstpraktijk, hier op Cuba. En over hun dromen van een toekomst voor hun werk, ook in de rest van de wereld.