AICA calls for immediate release of artist Ai Wei Wei


The international Association of Art Critics( AICA) is a global organization, established in 1948, comprising art critics who are anxious to improve international cooperation in the fields of artistic creativity, mediation and endeavour. Freedom of expression is one of the hallmarks of a free and democratic society and any curtailment or breach of this basic civil right must be utterly condemned.

In this regard we are aware of and unreservedly deplore the increase generally in China of the detention of political and human rights activists, writers and lawyers. At this moment AICA totally condemns the recent detention by the Chinese authorities of internationally acclaimed artist Ai Wei Wei. With the previous demolishment of his Shanghai studio and the restrictive difficulties he has experienced  exhibiting in his home country  he has been shamefully treated and his fundamental human rights violated.

We add our voice to all the other cultural and political organisations in calling for the immediate release of Ai Wei Wei and the full restoration of his human rights and freedom of expression.

AICA Commission on Censorship and Freedom of Expression

AICA Fellowship Fund: Aanmoedigingsprijs voor beste recensie

In 2010 werd de eerste Aanmoedigingsprijs van het AICA Fellowship Fund uitgereikt aan Franck Hermann Ekra uit Ivoorkust. Dit jaar is de aandacht gericht op de jonge kunstkritiek in Zuid- en Midden-Amerika. Tineke Reijnders is oprichter en voorzitter van dit internationale AICA initiatief.

door Tineke Reijnders

Het AICA Fellowship Fund is enkele jaren geleden opgericht om professionele critici uit landen met een lage economische standaard niet om die reden buiten te sluiten. Het Fellowship Fund is gebaseerd op individueel engagement. Leden die het zich kunnen permitteren betalen tweemaal het internationale lidmaatschap (30 euro) teneinde zo het lidmaatschap mogelijk te maken van collega’s uit de zogenaamde Band B landen. AICA telt ruim 70 nationale secties, maar de meeste leden wonen in westerse landen. Donateurs aan het Fellowship Fund dragen bij aan een evenwichtiger geografische spreiding. Een influx van jonge critici uit Zuidoost-Azië, tal van Afrikaanse landen en de Caraïben zou bovendien in de pas lopen met de dynamische artistieke ontwikkelingen in die gebieden.

Om in contact te komen met getalenteerde critici is in 2010 de AICA Aanmoedigingsprijs voor jonge kunstkritiek gelanceerd. In samenhang met de Biënnale van Dakar werd vorig jaar een competitie voor de beste recensie uitgeschreven. Winnaar van de eerste versie van deze prijs werd Franck Hermann Ekra uit Ivoorkust. Zijn artikel is te vinden op de AICA site; ook de teksten van drie andere genomineerden zijn daar gepubliceerd. In 2011 wordt een competitie uitgeschreven in samenhang met de Biënnale van Mercosul in Brazilië. In dit geval worden jonge critici uit Zuid- en Midden-Amerika uitgenodigd te reageren.

De winnaar ontvangt een vrij lidmaatschap voor drie jaar en wordt uitgenodigd om deel te nemen aan het eerstvolgende congres. De jury bestaat uit de leden van de Fellowship Fund Commissie (Henry Meyric Hughes (GB), Marie-Pascale Gildemyn (B), Irini Savvani (Gr), Yacouba Konaté (Cd’I) en Tineke Reijnders, voorzitter), aangevuld met Lisbeth Robollo (Br) en Adriana Almada (Paraguay).

De Nederlandse sectie telt tot nu toe een tiental donateurs. Het streven is het aantal dit lopende jaar te vergroten.

Jury AICA Oorkonde 2011

Juryleden AICA Oorkonde 2011 v.l.n.r. Ingrid Commandeur, Kees Keijer, Robbert Roos

De AICA Oorkonde 2011 voor de beste tentoonstelling gehouden in Nederland in de periode 2008-2010 wordt dit najaar uitgereikt. De jury bestaat uit Ingrid Commandeur, Kees Keijer en Robbert Roos. In de AICA jaarvergadering eind mei worden de genomineerde tentoonstellingen bekend gemaakt, waarna de AICA leden kunnen stemmen op de tentoonstelling van hun voorkeur.

Ingrid Commandeur (1970) is kunstcriticus en onderzoeker en schrijft voor vakbladen, nationaal en internationaal. Van 2004 tot 2010 was zij als kunstcriticus en eindredacteur verbonden aan Metropolis M. Sinds 2010 is zij mede-oprichter en redacteur van Alauda Publications, een nieuwe uitgeverij op het gebied van hedendaagse kunst, cultuur en theorie. Zij werkt op dit moment tevens aan een boek over de receptie van de paradigmatische verschuivingen in de kunstscene van de jaren negentig in de kunstkritiek.

Kees Keijer (1965) is kunstcriticus van Het Parool, Museumtijdschrift en De Witte Raaf. Als kunsthistoricus was hij verbonden aan diverse musea, zoals het Stedelijk Museum Amsterdam en het Kröller-Müller Museum. Kees Keijer publiceert regelmatig in tentoonstellingscatalogi en andere publicaties over kunst van 1850 tot heden.

Robbert Roos (1960) was hoofdredacteur van Kunstbeeld en sinds 2008 hoofdconservator van kunsthal KadE in Amersfoort. Daar maakte hij tentoonstellingen als 'Wonderland, through the looking glass' en een uitgebreide overzichtstentoonstelling van Tom Claassen.

In 2008 werd de AICA Oorkonde voor tentoonstellingen uitgereikt aan Eva Meyer-Hermann, bedenker en samensteller van de tentoonstelling Andy Warhol in het Stedelijk Museum. In december 2010 werd de AICA Oorkonde uitgereikt aan de AVRO in de categorie Instellingen en organisaties.


Laudatio AICA Oorkonde 2010 voor AVRO

v.l.n.r. Simone van den Ende, hoofd Kunst en Cultuur AVRO, Willemijn Maas, algemeen directeur AVRO en Robert-Jan Muller, voorzitter AICA Nederland

De AICA Oorkonde 2010 werd afgelopen vrijdag 2 december aan de AVRO uitgereikt in een druk bezochte feestelijke bijeenkomst in het Stedelijk Museum Amsterdam. Willemijn Maas, algemeen directeur van de AVRO en Simone van den Ende, hoofd Kunst en Cultuur kregen de Oorkonde uitgereikt door Robert-Jan Muller, voorzitter van AICA Nederland. Martijn van Nieuwenhuyzen sprak de lofrede uit namens de jury die verder bestond uit Dr. Marga van Mechelen (voorzitter) en Gerrit Jan de Rook. 'Het stevige platform dat de AVRO vooral de afgelopen tien jaar binnen de publieke omroep voor de kunst heeft gebouwd, blijkt nu van onschatbare waarde', aldus Van Nieuwenhuyzen.

door Martijn van Nieuwenhuyzen

Wie vlug een rondje googled of in het digitale archief duikt van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, ziet dat de AVRO, in de geschiedenis van de publieke omroep, zich altijd in de voorste gelederen heeft bevonden als aanbieder van informatie over kunst en cultuur. Zeker op ons vakgebied – beeldende kunst, vormgeving en architectuur – heeft de AVRO, weliswaar de ene keer meer succesvol dan de andere, zich met opvallende hardnekkigheid als intermediair tussen kunst en het grote radio en televisiepubliek opgeworpen. Vandaag zijn we bijeen om de betrokkenheid van de AVRO bij kunst en cultuur te prijzen.

Vanaf de jaren vijftig en zestig hebben alle zendgemachtigden zich met kunstprogrammering op radio en televisie beziggehouden. Veelal vanuit oprecht enthousiasme voor de kunst, soms 'omdat het moest'. Sinds de jaren vijftig zijn er vele tientallen magazines, documentaire series, quizzen en praatprogramma's over kunst uitgezonden. Sommigen daarvan en hun makers behoren tot de Nederlandse omroepgeschiedenis. De AVRO lanceerde in 1959 het legendarische 'Kunstgrepen' met Pierre Jansen. De NTS/NOS werkte tot eind jaren zeventig intensief samen met Openbaar Kunstbezit. Hans Keller maakte vanaf de jaren zestig belangrijke kunstdocumentaires voor diverse omroepen. Hank Onrust deed in 1973 van zich spreken met 'De Ivoren Toren', dat na een paar uitzendingen door de AVRO de nek werd omgedraaid en doorging bij de TROS onder de naam 'Het Heilig Vuur'. Boudewijn Büch werd in de jaren tachtig bekend met zijn kunstprogramma's voor de VARA en Henk van Os maakte zich geliefd met Museumschatten (VARA) en Beeldenstorm (AVRO).

De match tussen kunst en televisie was echter nooit completely 'Made in Heaven' om met Jeff Koons te spreken. Het is meer een strompeltocht, met vallen en opstaan, in het spanningsveld van het op human interest en emotie gerichte massamedium en de verwachtingen van de kunstwereld. En natuurlijk in toenemende mate onder druk van kijk- en waarderingscijfers, wettelijke cultuurvoorschriften en de concurrentie van de commerciële zendgemachtigden. In die arena werd het bijna een zeldzaamheid als een kunstformat het op de televisie langer volhield dan een seizoen. Read more

AICA Oorkonde 2010 toegekend aan AVRO

De AICA Oorkonde 2010 is door de AICA Nederland leden toegekend aan Omroepvereniging AVRO. Hieronder volgt de tekst van de nominatie.

Still uit 'Rough Cut', AVRO

De AVRO heeft zich de afgelopen jaren opnieuw uitgevonden en is van een algemene familieomroep geëvolueerd tot de grootste aanbieder van kunst en culturele informatie op televisie en radio. Uitgerust met een eigen kunstredactie (zeldzaam binnen de omroep), programmeert de AVRO voor een brede middengroep van ‘passieve’ kunstliefhebbers. Maar ‘heavy users’ en extreem geïnteresseerden worden eveneens via documentaire programma’s regelmatig goed bediend. Het koersvaste en vernieuwende beleid van de omroepvereniging AVRO op het terrein van kunst en cultuurprogrammering is van grote waarde voor de publieke omroep maar ook voor de culturele instellingen, voor wie de televisie en radioprogramma’s belangrijk instrument zijn om het publiek te bereiken.

Structureel en toegankelijk, op alle drie de televisienetten en op de radio, zendt de AVRO een steeds groter aantal zelf geproduceerde kunst- en cultuurprogramma’s uit. Wekelijks is het kunst- en cultuurmagazine ‘Opium’ te horen en te zien. Het wekelijkse ‘KunstUur’ op Nederland 2 fungeert als paraplu voor een reeks rubrieken, met een sterk accent op de beeldende kunst. ‘Museumgasten’ laat twee bekende Nederlanders verslag doen van hun indrukken van een museumbezoek. In ‘Van de Straat’ bespreken kenners en voorbijgangers een kunstwerk in de openbare ruimte. ‘Nieuw in Nederland’ toont nieuwe museumaanwinsten en in ‘4 Art’, i.s.m. het Fonds BKVB, staat steeds een hedendaagse kunstenaar centraal die geïntroduceerd wordt door een vaste groep critici en museummedewerkers. In ‘Art XS’ geven kinderen hun mening over kunst en ‘Zomaar Kunst’ kijkt naar wat de mensen thuis aan de muur hebben. In incidentele rubrieken als ‘Rough Cut’ komt de hedendaagse videokunst aan de orde.

Even populair als het programma ‘Beeldenstorm’ waarin Henk van Os een kunstwerk besprak, is de road show ‘Tussen Kunst en Kitsch’ waarin al 25 jaar lang experts door het publiek ingebrachte voorwerpen taxeren. Daarnaast zijn er wekelijks (vaak buitenlandse) documentaires over achitectuur, film, schilderkunst, beeldhouwkunst, fotografie, design en mode te zien in ‘Close Up’. Dit programma bestaat sinds 1994 en presenteert regelmatig materiaal dat ook de bijzonder in kunst geïnteresseerde kijker aanspreekt, zoals de 100 minuten durende documentaire Gilbert & George: Art For All die ‘Close Up’ in 2009.

Voor jongeren staat bij de AVRO vanaf juli 2010 een nieuw kunstprogramma op stapel dat op Nederland 3 uitgezonden zal worden. Incidenteel worden door de AVRO kortlopende programmareeksen geproduceerd zoals de zesdelige series ‘Hollands Design’ (2000) en ‘Architecturen’ (2009/10). Sinds 2007 is de AVRO mediapartner van de Rijksakademie voor een jaarlijkse reeks televisieuitzendingen rond de Prix de Rome. Op het internet heeft de AVRO een levendig kunstportal waarin de programma’s worden toegelicht, informatie over tentoonstellingen te vinden is, producten worden aangeboden en clips van de uitzendingen te zien zijn. Sinds enige tijd kan men voor 10 euro ‘Cultuurlid’ van de AVRO worden. De omroep organiseert voor deze Cultuurleden speciale bezichtigingen, cursussen en ontmoetingen met experts.

De AICA Oorkonde wordt jaarlijks toegekend aan afwisselend een tentoonstelling, een publicatie of (dit jaar) een instelling. De instelling dient een belangrijke bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en het zichtbaar maken van de hedendaagse kunst en het denken daarover in Nederland. De shortlist-jury bestond dit jaar uit de AICA leden Mw.dr.Marga van Mechelen (kunsthistoricus verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, Voorzitter), Gerrit Jan de Rook (kunstcriticus en free-lance tentoonstellingsmaker) en Martijn van Nieuwenhuyzen (conservator Stedelijk Museum Amsterdam). De stemming werd gehouden onder de 136 AICA Nederland leden.

De uitreiking van de AICA oorkonde 2010 vindt 2 december 2010 plaats.

Nieuwe AICA voorzitter en secretaris

In de AICA bestuursvergadering van afgelopen dinsdag heeft Janneke Wesseling het voorzitterschap overgedragen aan Robert-Jan Muller. Het secretariaat heeft Bert Steevensz in dezelfde vergadering overgenomen van Marieke van Giersbergen. De overige bestuursleden, Jeroen Boomgaard, Elly Stegeman en Camiel van Winkel blijven nog een jaar aan. Bestuursfuncties worden in principe voor een periode van drie jaar vervuld welke periode tweemaal kan worden verlengd.

Het huidige bestuur dankt Janneke Wesseling en Marieke van Giersbergen van ganser harte voor hun grote inzet in de afgelopen jaren. In deze periode zijn verschillende symposia georganiseerd en heeft de AICA nationaal bekendheid gekregen. Het ledental is gegroeid en verjongd en AICA Nederland is in de afgelopen periode stevig op de culturele kaart gezet.

Robert-Jan Muller (l), AICA voorzitter en Bert Steevensz, secretaris

Petitie zet kunst en cultuur op de kaart van de politiek

Martijn Sandberg: I Will Survive. Hardenberg (Overijssel), 2008

Verschillende kunst- en cultuur organisaties verenigd in Kunst&cultuur2010 hebben initiatief genomen tot de petitie actie Zet kunst en cultuur op de kaart. Ondertekenaars van de petitie uiten hun zorg over de te verwachten draconische bezuinigingen op het cultuurbudget in een volgend kabinet. De kabinetsformatie is weliswaar nog gaande, maar onder een VVD/CDA kabinet met steun van PVV wordt de cultuurbegroting met wellicht de helft gesnoeid. Onder een midden- of links georiënteerd kabinet zal er overigens eveneens stevig bezuinigd worden op cultuur. Om aandacht van de politiek te vestigen op de grote waarde van kunst en cultuur voor de samenleving, is het initiatief Kunst&Cultuur2010 opgericht door samenwerkende organisaties als Nederlandse Museumvereniging, Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties, Kunstconnectie, Vereniging van rijksgesubsidiëerde musea, FNV/Kiem, Koepel Opera, Nederlandse associatie voor Podiumkunsten, Premsela.org en NAi.

Zondagmiddag 29 augustus organiseert Kunst&Cultuur2010 in Paradiso een debat onder de titel Kunst en cultuur: Het investeren waard?. Sprekers en forumleden zijn vertegenwoordigers uit het culturele veld en de politiek.

Om de petitie te ondertekenen en voor informatie over de activiteiten Van Kunst&Cultuur2010 klik op http://www.zetcultuuropdekaart.nl/news/paradisodebat-29-augustus-2010:-kunst-en-cultuur:-het-investeren-waard-.24.html

Oude meuk of historisch populisme?

Edward Kienholz, The Hoerengracht, foto LA Louver, © Amsterdams Historisch Museum

In het onlangs verschenen juli-augustus nummer van Museumtijdschrift kritiseert hoofdredacteur Din Pieters enkele belangrijke Nederlandse musea. Ze leggen hun kwalitatieve lat te laag met als doel meer bezoekers te trekken: 'Musea zouden de verheffing van de bezoeker juist hoog in het vaandel moeten hebben'. Schieten musea te ver door in populisme? Lezers van deze AICA site worden uitgenodigd te reageren op Pieters artikel dat hieronder is opgenomen.

Door Din Pieters

'Bij historisch denken mensen aan oude meuk', kopte De Volkskrant eind mei. Paul Spies, directeur van het Amsterdams Historisch Museum die deze uitspraak deed, wil het woord historisch schrappen uit de naam van zijn museum. Ook zijn collega in Rotterdam, Paul van de Laar, overweegt deze stap. Onafhankelijk van elkaar zijn beiden tot dezelfde conclusie gekomen. Om het museum toegankelijker te maken voor jongeren en andere nieuwe groepen moet het allemaal herkenbaar en hedendaags zijn: 'Het woord historisch is dan het verkeerde signaal', aldus Van de Laar.

Rijksmuseumdirecteur Wim Pijbes streeft naar ‘respectabel populisme’, zoals hij onlangs in een interview in NRC Handelsblad vertelde. Pijbes koos 24 kunstwerken uit die hij van een bijschrift voorzag: 'The Directors Choice’. Leidraad bij zijn keuze was het dagelijkse leven in de Gouden Eeuw en de meestgestelde vragen aan rondleiders. Geen kunsthistorisch jargon, woorden als trompe-l’oeil, repoussoir en allegorie vermeed Pijbes: '..mensen die dat soort termen kennen hoef je er niet over in te lichten en de rest van het publiek interesseert dat niet zo.'

En wat denken de heren directeuren dat die ‘gewone’ bezoeker wel interesseert? U raadt het al: borsten, billen en ‘pronte gulpen in de zeventiende-eeuw’, liefst aangevuld met nog wat pikante biografische details over de kunstenaars. Helaas voor Pijbes bezit het Rijksmuseum geen zeventiende-eeuws naakt en moet hij het doen met wat portretten van jonge vrouwen en een wulpse herderin met ontblote borst van Paulus Moreelse. 'Wat de zeventiende-eeuwse vrouw des huizes hiervan vond is niet bekend', mijmert hij.

Ook Spies zoekt het met De Hoerengracht van Kienholz in deze richting. Als actueel extraatje bij deze tentoonstelling heeft hij op de Amsterdamse Wallen nog wat leegstaande peeskamertjes ingericht. Helaas blijken de media weinig belangstelling te hebben voor dit onderwerp, klaagt Spies. Tsja, waar ligt dat aan? In het Stedelijk was de Beanery van Kienholz altijd een van de meest populaire kunstwerken, al is het gemaakt van ‘oude meuk’ die bovendien nog muf ruikt.

Ik ben geen tegenstander van respectabel populisme, alleen denk ik dat Pijbes er nu de verkeerde invulling aan geeft. Toen hij nog directeur van de Kunsthal was, een instelling zonder collectie en conservatoren die wetenschappelijk onderzoek doen, was dat anders. De Kunsthal is een tentoonstellingsmachine die zoveel mogelijk bezoekers moet trekken. Ook het Rijksmuseum, het meest prestigieuze museum van Nederland, heeft die opdracht, maar zou daarbij juist de verheffing van de bezoeker hoog in het vaandel moeten hebben.

Toegegeven, de uitdrukking ‘verheffing van het volk’ klinkt nogal historisch en oubollig, maar is daarom niet minder waar. Ik ben er van overtuigd dat bijna alle bezoekers zullen genieten van de tentoonstelling over Miró en Jan Steen. Schitterende kunst en een mooi verhaal vol nieuwe (kunst)historische inzichten, zoals Juleke van Lindert in dit nummer van Museumtijdschrift schrijft.

Din Pieters

Nominaties Aica Oorkonde 2010 voor AVRO, RKD en Van Abbemuseum

Voor de AICA Oorkonde die in 2010 aan een instelling zal worden uitgereikt zijn drie kandidaten geselecteerd: omroepvereniging AVRO, RKD Rijksbureau Kunsthistorische Documentatie en het Van Abbemuseum. De jury bestond uit Martijn van Nieuwenhuyzen, Gerrit Jan de Rook en voorzitter Marga van Mechelen. AICA leden kunnen hun stem uitbrengen tot 1 september as.

Over de AVRO zegt de jury: 'Het koersvaste en vernieuwende beleid van de omroepvereniging AVRO op het terrein van kunst en cultuurprogrammering is van grote waarde voor de publieke omroep maar ook voor de culturele instellingen'. Het RKD wordt genomineerd omdat 'het RKD  onmisbaar (is) voor diepgravend kunsthistorisch onderzoek maar daarin nog niet de prominente rol speelt die het toekomt'. Voor het Van Abbemuseum zou de AICA Oorkonde een waardering zijn voor het nieuwe elan dat het museum 'sinds de komst van de nieuwe directeur heeft gekregen. Of beter gezegd een nieuw elan boven een al gerenommeerde traditie op het gebied van avantgardistische kunstvormen van de 20e en 21e eeuw'.

Om de uitgebreide nominaties te lezen, klik hier

Read more

Twee nieuwe publicaties over Willem Sandberg

Opnieuw zijn er twee publicaties verschenen met als onderwerp Stedelijk Museum directeur Willem Sandberg (1897-1984). In Binnen was buiten, de Sandbergvleugel Amsterdam beschrijft kunsthistoricus Paul Kempers het ontstaan, de betekenis, teloorgang en Nachleben van de Nieuwe Vleugel van het Stedelijk Museum, waartoe Sandberg opdracht tot de bouw had gegeven. Van Max Arian, journalist bij De Groene Amsterdammer verschijnt 3 juni Zoeken en scheuren-de jonge Sandberg, een biografie van de jaren 1879 tot 1945, het jaar waarin hij directeur van het Stedelijk Museum werd. Sandberg was een multitalent: kunstenaar, grafisch vormgever en organisator/museumdirecteur. In 2004 verschenen er al drie afzonderlijke uitgaven over de verschillende facetten van Sandberg. Dat jaar werd diens verzamelbeleid voor het Stedelijk beschreven door Caroline Roodenburg-Schadd, zijn kunstenaarschap door Ank Leeuw Marcar en zijn grafisch ontwerpen voor het Stedelijk door voormalig conservator van het museum, Ad Petersen.

In Binnen was buiten beschrijft Kempers aan de hand van gesprekken met Sandberg kenners en kunstenaars het lichte en open gebouw dat in de jaren vijftig aan de Van Baerlestraat verscheen en een voorbeeld werd voor een 'democratische' tentoonstellingsruimte. Aanleiding voor het schrijven van deze monografie was de beruchte steen die cultuurwethouder Caroline Gehrels met weinig gevoel voor geschiedenis in 2006 door de ramen wierp als startsein voor de sloop en de geschokte reacties daarop. Kempers verbindt de sloop van de Vleugel met de actuele discussie over de functie van het hedendaagse museum.

Max Arian beschrijft in zijn biografie de zoektocht van de jonge Sandberg naar zijn plaats in de beeldende kunst en vormgeving. Het verhaal van Sandbergs mislukte opleiding aan de Rijksacademie, de pogingen om schilder te worden, de kennismaking met De Stijl en de groei naar museumdirecteur en grafisch vormgever is het resultaat van een studie waaraan Arian jarenlang heeft gewerkt. In zijn inleiding schrijft hij: 'Het levensverhaal van Wil Sandberg is op het eerste gezicht een aaneenschakeling van mythes, sprookjes en avonturenverhalen (-). Sandberg ging naar mate hij ouder werd steeds meer naar zijn eigen mythes leven. Er valt geen biografie over hem te schrijven als je die mythes negeert'.  (Robert-Jan Muller)

Binnen was buiten – de Sandbergvleugel Amsterdam door Paul Kempers ISBN 978-90-78088-44-8 Uitgeverij Valiz; Prijs € 19,50

Zoeken & scheuren — de jonge Sandberg van Max Arian
ISBN 978-90-79418-07-7;  Prijs € 45,-  Website www.jvank.nl/jongesandberg