Protestbrief beeldende kunstinstellingen aan staatssecretaris Zijlstra

Sarah van Sonsbeeck, One cubic meter of broken silence. Foto: Robert-Jan Muller

Een aantal beeldende kunstinstellingen schreef een open protestbrief aan Staatssecretaris Zijlstra van Cultuur en aan de leden van de Tweede Kamer naar aanleiding van de voorgenomen bezuinigingen op de cultuur. Volgens de schrijvers, waaronder SKOR, NIMk, De Zaak Nu (de zogenaamde presentatie instellingen), post-academische kunstopleidingen en kunstenaars, betekenen de plannen 'simpelweg het einde van een internationaal gewaardeerd cultuurklimaat dat zijn weerga niet kent elders in de wereld'. Hieronder de tekst van de brief.

Nederland, 10 juni 2011

Geachte heer Zijlstra, Geachte leden van de Tweede Kamer,

De notitie die de Staatssecretaris vandaag heeft bekend gemaakt, betekent geen nieuw begin, zoals deze eerder heeft gesteld, maar simpelweg het einde van een internationaal gewaardeerd cultuurklimaat dat zijn weerga niet kent elders in de wereld.

Voor Thorbecke, de geestelijk vader van staatssecretaris Zijlstra, althans van zijn partij, was de politiek het gevolg van een lange termijn visie. Hij zag de politiek bestuurder als vormgever van de tijd, die historische lijnen interpreteert en van daaruit een visie ontwikkelt voor de toekomst. De maatregelen die de Staatssecretaris voorstelt verbleken in het licht van zijn voorganger tot resultaatbejag op de korte termijn, dat zich geen enkele rekenschap geeft van historische verworvenheden en maatschappelijke ontwikkelingen. Een prominente Nederlandse verzamelaar noemde de notitie van de Staatssecretaris een nieuwe ‘beeldenstorm’. Die vergelijking is treffend en adequaat: het veld ‘beeldende kunst’ wordt in en door deze notitie verminkt met fatale gevolgen voor het publiek.

We leven in een beeldcultuur. Kennis en informatie circuleert grotendeels in de vorm van beeld. Kunst, en beeldende kunst in het bijzonder, is bij uitstek het domein dat ons leert om te gaan met dat wat we nog niet kennen, dat ons onverwachte visies en vergezichten biedt. Beeldende kunst maakt een zelfbewuste en kritische omgang met het alomtegenwoordige beeld mogelijk. Het is daarom onbegrijpelijk dat een overheid die haar burgers wil voorbereiden op een veelbelovende toekomst, besluit om dat deel van het maatschappelijk bestel onderuit te halen, dat het publiek hierin begeleidt. De keiharde aanpak van de sector beeldende kunst (van 53,5 miljoen naar 31 miljoen) wordt in deze notitie niet onderbouwd met logische noch feitelijke argumenten.

De Staatsecretaris heeft onder meer besloten om:

• het budget van het Mondriaanfonds te halveren.

• het aantal presentatie-instellingen in de BIS drastisch te reduceren

van 11 naar 6. De instellingen die niet meer in de BIS zitten kunnen

daarenboven NIET terecht bij het Mondriaanfonds en hebben daardoor

geen overlevingskans.

• kunsttijdschriften geen subsidie meer te verstrekken.

• de overheidssteun aan de functies die nu worden ingevuld door biënnale

Manifesta, SKOR | Stichting Kunst en Openbare Ruimte, het

sectorinstituut Premsela, Virtueel Platform, het Nederlands Instituut

voor Mediakunst volledig stop te zetten.

• de financiering van de postacademische kunstenaarsopleidingen de

Ateliers, Rijksakademie van beeldende kunsten, Europees Keramisch

Werkcentrum en de Jan van Eyck Academie stop te zetten.

• de komende vier jaar enkel de verdere ontwikkeling van 50 beeldend

kunstenaars die zich hebben bewezen als toptalent te ondersteunen

• de individuele basisstipendia en werkbeurzen aan kunstenaars te

halveren. De huidige subsidies met het karakter van een

inkomstenvoorziening VOLLEDIG stop te zetten.

De directe en onmiddellijke gevolgen van deze maatregelen voor het PUBLIEK

dat kunst van nu wil zien en meemaken, zijn catastrofaal:

• Makers, producenten en kunstenaars zijn de basis van de culturele

infrastructuur. Zonder kunstenaars is er immers geen kunst. Geen of

onvoldoende steun aan kunstenaars om zich professioneel en full-time

te richten op het maken van werk, betekent dat er geen innovatief werk

te zien is.

• Geen postacademische opleidingen betekent geen aanwas van nieuwe

kunstenaars die excelleren en Nederland in het buitenland kunnen

vertegenwoordigen. Het opheffen van deze functie leidt direct tot een

verschraling van het aanbod in Nederlandse presentatie-instellingen

waardoor Nederland haar concurrentie positie verliest. Het leidt tot

een totale verarming van de kunstmarkt in Nederland en tot een

verzwakking van de Nederlandse galeries op de internationale

kunstmarkt.

• Een minimaal aantal presentatie instellingen betekent dat de nieuwe

kunst haar weg naar het publiek niet vindt en opgesloten blijft in

ateliers en depots. Het Nederlands en internationale publiek in

Nederland kan geen vernieuwende kunst meer zien.

• Het opheffen van een instelling als SKOR betekent dat de aanwezigheid

van kunst in de openbare ruimte – democratisch en bij uitstek ‘antielitair’,

want voor iedereen gratis toegankelijk – afneemt.

• Het opheffen van een instelling als NIMk betekent dat een waardevol

deel digitaal erfgoed – videokunst en filmkunst en mediakunst–

versnipperd raakt en niet meer toegankelijk is voor het publiek

Het innovatieve gedeelte van het beeldende kunstenveld, dat tevens het internationale aanzien van creatief Nederland bepaalt, kan niet zonder een financiële injectie van staatswege bestaan. Het huidige culturele stelsel dat vandaag definitief werd getorpedeerd heeft kunstenaars en curatoren voortgebracht die momenteel internationaal furore maken en die ondermeer tijdens de huidig Biënnale van Venetië – de wereldkampioenschappen van de beeldende kunst – in het brandpunt van de belangstelling staan.

Zo prijkt het werk van Navid Nuur op de voorkant van de officiële catalogus van de Biënnale van Venetië. Hij neemt net als de in Nederland woonachtige Amalia Pica, deel aan de centrale tentoonstelling ‘Illuminations’. Hun collega’s Praneet Soi, Yael Bartana, Wendelien van Oldenborgh en Han Hoogerbrugge, Aernout Mik, Libia Castro en Olafur Olafsson en Edwin Driessens en Maria Verstappen spelen een hoofdrol in de paviljoens van respectievelijk India, Polen, Denemarken, Roma, IJsland en Dropstuff. Nederlander Guido van der Werve is tegelijkertijd te zien in het kader van de tentoonstelling Future Generation, waarmee de Oekraïense Victor Pynchuck het talent van de toekomst signaleert.

Niet alleen Nederlandse makers schitteren in Venetië dit jaar, hun collega-curatoren zijn eveneens prominent aanwezig. Maar liefst vijf in Nederland werkzame curatoren richten dit jaar een paviljoen in : Marres-directeur Guus Beumer neemt het Nederlandse paviljoen voor zijn rekening, BAK-directeur Maria Hlavajova het Roma paviljoen, freelancer Maria Rus Bojan het Roemeense, SKOR-directeur Fulya Erdemci het Turkse en de Appel-tutor Henk Slager het Georgische.

De prestaties van deze kunstenaars en curatoren zijn mogelijk gemaakt door het bestaan van een cultureel stelsel dat experiment, vernieuwing, talentontwikkeling en een internationale focus tot nu toe koesterde en (financieel) mogelijk maakte. Zij hebben hun werk en praktijk kunnen ontwikkelen dankzij investeringen van de Nederlandse staat. Investeringen die zij nu verzilveren en laten resulteren in een ‘exportproduct’ waar Nederland trots op kan zijn. Dit stelsel wordt wereldwijd erkend en geroemd omwille van zijn efficiëntie en toekomstgerichtheid.

De notitie van de Staatssecretaris geeft aan dat het kabinet alleen denkt aan wat vandaag onmiddellijk resultaat oplevert en niet wat ‘waarde voor de toekomst’ genereert. We weten het allemaal: er is niet alleen een vandaag, er is ook een morgen. Wij willen graag dat in dat Nederland van morgen nog vaak en veel kunst van nu en erfgoed van gisteren te zien is. We hopen dat de Tweede Kamer dit verlangen met ons deelt en ingaat tegen een beleid dat alleen in het teken staat van vandaag.

De besturen, directies en vertegenwoordigers van:

De Zaak Nu – namens de presentatie-instellingen, SKOR | Stichting Kunst en Openbare Ruimte, NIMk – Nederlands Instituut voor Mediakunst, De postacademische instellingen – de Ateliers, Rijksakademie en Jan van Ecyk Academie, Verzamelaar Martijn Sanders, mecenassen Maurice van Vaalen, en Rob Defares, Actiegroep kunstenaars ‘Schuilen in het Rijks’

Geef een reactie